•1. De snelheid van het voertuig kan niet worden verhoogd en de acceleratie is zwak;
Bij lage temperaturen neemt de batterijactiviteit af, neemt de efficiëntie van de motortransmissie af en is het vermogen van het voertuig beperkt, zodat de voertuigsnelheid niet kan worden verhoogd.
•2. Geen energieterugwinningsfunctie onder bijzondere omstandigheden;
Wanneer de accu volledig is opgeladen of de accutemperatuur lager is dan de toegestane snellaadtemperatuur, kan de teruggewonnen energie niet in de accu worden geladen en zal het voertuig de energieterugwinningsfunctie annuleren.
•3. De verwarmingstemperatuur van de airconditioner is onstabiel;
Het verwarmingsvermogen van verschillende voertuigen is verschillend en wanneer het voertuig start, worden alle elektrische hoogspanningsapparaten van het voertuig achtereenvolgens ingeschakeld, wat zal leiden tot een onstabiele stroom van het hoogspanningscircuit en de verwarmingslucht zal afsluiten.
•4. De rem is zacht en slipt;
Enerzijds komt het voort uit het afstellen van de remmen; Aan de andere kant, als gevolg van de vermindering van de motortransmissie-efficiëntie bij lage temperaturen, vertraagt de elektronische regelreactie van het voertuig en verandert de werking.
Hoe u de handlingprestaties bij lage temperaturen kunt verbeteren
•1. Laad elke dag tijdig op. Het wordt aanbevolen om het voertuig na een rit op te laden. Op dit moment stijgt de batterijtemperatuur, wat de laadsnelheid kan verbeteren, de batterijactiviteit kan verbeteren en effectief opladen kan garanderen;
•2. Begin 1-2 uur voordat u naar buiten gaat met opladen om de “drie elektriciteit” aan te passen aan de omgevingstemperatuur en de prestaties bij lage temperaturen te verbeteren;
•3. Wanneer de verwarmingslucht van de airconditioner niet heet is, wordt aanbevolen om tijdens het verwarmen de temperatuur op de hoogste stand en de windsnelheid op stand 2 of 3 te zetten; Om te voorkomen dat de warme lucht wordt afgesloten, wordt aanbevolen om de warme lucht niet tegelijkertijd bij het starten van het voertuig in te schakelen, maar pas na 1 minuut starten, totdat de accustroom stabiel is.
•4. Vermijd frequent plotseling remmen, scherpe bochten en andere willekeurige controlegewoonten. Het wordt aanbevolen om met een constante snelheid te rijden en vooraf voorzichtig op de rem te trappen om overmatig energieverbruik te voorkomen en de levensduur van accu's en motoren te beïnvloeden.
•5. Het voertuig moet op een plaats met een hogere temperatuur worden geplaatst om de batterijactiviteit te behouden.
•6. Langzaam opladen via AC wordt aanbevolen.
Posttijd: 09-feb-2023